De juiste boom op de juiste plaats
In een tuin bepalen bomen het karakter door hun maten en verhoudingen. Zij zorgen bovendien voor hoogtewerking, beslotenheid, een zichtscherm, indeling van de ruimte, schaduw en kleur. Het is belangrijk voor iedere tuin en in elk ontwerp de juiste boom te kiezen.
Licht en schaduw Het licht is een belangrijke factor bij de standplaatskeuze. Het effect van een boomvorm, de vertakking en groot of klein blad hangt sterk af van de standplaats ten opzichte van de zon. Een boom die tussen ons en de zon staat (waarbij de zon door het blad schijnt) komt veel mooier over dan wanneer we de zon achter ons hebben. Bovendien is de zonnestand in de zomer anders dan in de winter.
Bladverliezende bomen kunnen beter aan de zuidzijde van een huis worden geplant en wintergroene bomen aan de noordzijde. Bladverliezende bomen aan de zuidzijde van een huis tonen in de winter bij de laagstaande zon hun takkenpatroon en het licht kan vrijwel ongehinderd in huis schijnen. In de zomer schijnt het licht door het blad heen en blijft het in huis koeler.
Meer bomen bij elkaar Als er plaats is voor meerdere bomen moeten vanuit de kijker gezien de bomen met de meest open kronen vooraan worden geplaatst en meer ‘dichte’ bomen daarachter om het doorzicht te bewaren.
Zorg bij zo’n combinatie ook dat er een duidelijke hoofdvorm is, bijvoorbeeld een grote zuilvormig opgaande boom met lagere, bredere bomen als accent. Houd ook rekening met de groeisnelheden en hoogten. Die moeten op elkaar zijn afgestemd.
Kleur Met kleur kan een variatie in afstand worden gesuggereerd. Warme kleuren, zoals geel, rood en oranje, lijken dichterbij dan rustige, koele blauwe en grijze tinten. Dat effect is goed toe te passen in een tuin.
Je kunt er bijvoorbeeld diepte mee creëren. Dit principe werkt zelfs zeer sterk als u rood (blad) in de voorgrond en grijsblauw (blad) in de achtergrond toepast. De tussenruimte lijkt dan veel groter.
Zicht Hoe wij een tuinruimte ervaren, hangt sterk af van een gevoel van openheid of beslotenheid. Beslotenheid wordt bepaald door de hogere zaken waar we tegenaan kijken. Dat kunnen gebouwen zijn, maar ook bomen. Zijn die te hoog, dan kunnen we ons opgesloten voelen. Zijn er daarentegen in een tuin helemaal geen bomen of andere opgaande vaste elementen, dan ontbreekt als het ware de verticale dimensie |